De sprinkhaan die aan me ging knagen

Mijn groene Toyota is voorzien van regenkapjes boven beide voordeuren. Niet sexy. Wel handig. Kun je toch het raam een stukje openen tijdens zomerse stortbuien. Een uiterst praktische oplossing van de Japanse autofabrikant voor onze Hollandse zomers.

Maar naast dit dienen deze mini afdakjes nog een tweede doel. Had geen Japanner kunnen verzinnen. Wat blijkt? Lieve, kleine, groene sprinkhaantjes kruipen er maar al te graag onder. Bij regen. Bij zonneschijn. En niemand weet waarom.

Hup
Vanaf de lente tot aan het begin van de herfst tref ik thuis met regelmaat een kopie aan van het groene diertje dat ik een paar dagen daarvoor onder mijn afdakje heb weggejaagd. Waarom ik hem een pak rammel geef? Omdat het tweede doel, geïntroduceerd door de sprinkhaan, het eerste doel ondermijnt. Want ik denk er niet aan om mijn raam te open wanneer meneer met z’n groene doppen naar binnen loert. Ooit deed ik dat wel. Toen hij zich had verstopt. Hup. Meneer zat op de achterbank. Hup. Meneer was uit zicht. Hup. Meneer zat naast me. Hup. “Nee, niet hier!” Hup. “Ook niet daar!” Hup. Hup. Hup. Je begrijpt, een sprinkhaan in de auto is onhandig.

A2
Het was alweer even geleden dat de laatste hupper zijn kop had opgestoken. Tot zondagochtend. Ik was nog niet van de parkeerplaats gereden of ik zag hem al zitten. Stil. Doodstil. Misschien zelfs nog in slaap. Nietsvermoedend over wat er ging komen: de A2. Ik wist dat hij zou blijven zitten. Ik wist ook dat hij zichzelf niet een betere positie zou verwerven. Gewoon, omdat hij dáár zat. Net niet helemaal onder mijn afdakje. Drie stoplichten verder dook ik de oprit van de Nederlandse verkeersslagader op.

Pas toen het door de oplopende snelheid steeds moeilijker werd om op en in dezelfde positie te blijven zitten, probeerde mijn groene bijrijder nog snel beschutting te zoeken. Die poging kwam te laat. Zo merkte hij zelf ook. 80. De wind verplichte hem zijn vier poten op de ruit te houden. 90. Hij was nog net in staat zijn twee achterpoten iets verder uit elkaar te schuiven, waardoor zijn achterlijf dichter bij de ruit kwam. 100. Zijn twee voelsprieten waren niet meer te zien in het geweld van de wind. 110. Het verzet van de linker voorpoot dreigde te breken. 120. Floep. Zijn zwakste pootje liet het definitief lopen. 125. Ook de controle over de aërodynamica van zijn achterlijf was verdwenen. 130. Beide achterpoten bungelden door de razende wind. 135? Ik deed het. En dat knaagt nu al bijna een week aan me.

Deel met:

4 reacties

  1. tof verhaal man ik herinner mij een verhaal met sinterklaas een gedicht of zo met iets over voorentjes dood gooien en al die dingen nogal meer

    ik gooide ze dood in 1 of 2 x
    jij daar in tegen geniet er van om ze te mollen van 80 tot 135 en nu zit je te zeuren dat het aan je knaagt
    punt 1 je mag in nederland maar 120
    punt 2 ik vind het echt zielig voor de sprinkhaan

    ha ha ha

    nee hoor ik vind echt dat je heel goed kan schrijven
    ook het verhaal over je held
    is erg goed
    heb je dat ook naar hem gestuurd??????????
    enzo ja watwas z.n reactie??????????

  2. Tnx grote broer! Dat gedicht was ik alweer vergeten, maar nu je het zegt, heb je wel een puntje. :)
    Nee, heb het niet naar Jon gestuurd. Zou wel cool zijn, als hij Nederlands kon lezen…

  3. je kan toch wel engels ????????????

  4. A H van den Bos

    L.s.
    Vandaag zag ik een redelijk grote, naar mijn idee, groene spin.
    Voor uw mening onjuist, maar met een bestrijdingsmiddel heb ik het beestje gedood.
    Na enkele momenten sprong het diertje met veel laatste actie zeker 1 meter, om daar helaas
    te blijven liggen.
    In de iPad gezocht kwam ik tot de overtuiging, dat het hier om een kleine groene sprinkhaan ging.
    Mijn vraag is, komt dit toch mooie diertje veel voor in Nederland.
    In mijn 84 jaar nooit eerder zo,’n mooi diertje gezien.

Reageer: